Bronsgieten

Bronsgieten is een fascinerend ambacht.  Het proces is ingewikkeld en voor een leek soms moeilijk te begrijpen.  Hoe kan het, dat mijn beeldje van was omgetoverd wordt in een zwaar en duurzaam metaal als brons?
Om dit proces beter te begrijpen heb ik een aantal jaren geleden met een groep enthousiaste cursisten een werkje in lood gegoten. De stappen in het proces zijn hetzelfde als met bronsgieten. Het verschil is, dat lood een veel lager smeltpunt heeft dan brons. Je kunt het op een flinke gasbrander laten smelten, wel altijd buiten werken en niet laten koken. ( Looddampen zijn giftig).

Hieronder kun je zien hoe we te werk zijn gegaan.
Nu is deze groep bezig om het geleerde om te zetten in een mal voor brons.

 

 

Het smeden van een rechte hoek.

Het smeden van een rechte hoek is  moeilijk en arbeidsintensief werk. Het is een klus die je pas leert na vele uren oefenen.
Deze hoek is niet alleen mooi, maar ook nog eens steviger dan een gelaste hoek. Het materiaal is nog steeds uit een stuk, het is niet doorgezaagd en aan elkaar gelast.
Aan dit soort vormen kun je echt smeedwerk herkennen. Het ijzer laat zich heel goed vormen, als het heet is en je weet wat je moet doen.

In een smeed-les leer kun je leren hoe het werkt en zelf een klein object maken.

Een beeld van albast.

Albast is een zachte steen soort, die je relatief makkelijk kunt bewerken. Om het te bewerken gebruik je steenbeitels, steenraspen, vijlen en schuurpapier. Steen is een natuurlijk materiaal en dat betekent, dat het nooit homogeen van samenstelling is. Je kunt dat bij de ene voet van het beeld mooi zien, daar zitten scheuren en verkleuringen.
Dit beeld is gemaakt door Ann van witte albast. Het mooie van dit materiaal is dat het licht doorlaat, daardoor wordt het doorschijnend.  Je moet het wel mooi polijsten, anders zie je dat niet.
De charme van dit beeld is, dat de vormen druppelachtig lijken en  het iets van een amoebe achtig wezen heeft, dat eigenwijs achterom kijkt.
Je ziet hier dat, materiaal keuze en bewerkingstechniek bijdragen aan de zeggingskracht van een beeld.

Er zijn verschillende soorten albast: witte, champagne en blauwe albast. De blauwe albast is erg mooi maar harder.

Het beeld en de sokkel.

Het maken van een beeld is al moeilijk genoeg.
Dicky maakte deze prachtige dolfijn. Hij moet mooi glad en strak zijn, zijn huid moet haast glimmen. De uitdaging is om hem snel en gestroomlijnd te maken. Dat laatste bereik je door de vorm de goede spanning mee te geven.  Hij moet een strakke huid hebben, zonder deuken en hobbels.  Wanneer je er langs kijkt moeten alle lijnen vloeiend lopen. Als dat gelukt is kun je de huid laten glimmen.   De klei moet leer hard zijn.  Je neemt dan een glad hard voorwerp, wat een beetje bol is, b.v. een kiezel, een lepel enz. Daarmee strijk je over het beeld en je zult zien de klei gaat glimmen.
Een dolfijn moet springen, hij kan niet van zichzelf staan, daarom kies je een sokkel waarop je hem kunt bevestigen meet een pin.
Zo lijkt hij te zweven boven het water. Dicky heeft de sokkel de vorm van een golf gegeven, (het is een stuk speksteen)  zo wordt het een mooi geheel wat goed bij elkaar past en de dolfijn  springt!

dolfijn
Dolfijn van klei op steen.